U kunt het uiterlijk van een steunkleur wijzigen, de kleurreproductie van kleuren met kleurtoon- en lichtheidsniveaus die licht afwijken van de oorspronkelijke steunkleur afdrukken en vergelijken, en kiezen welke kleur u wilt gebruiken.

1. Klik in Spot Pro met een Groep geselecteerd om een aangepaste steunkleur te selecteren en klik op Bewerken om de Spot Pro-kleureditor te openen.
2. Klik op Variaties.

   De actieve besturingselementen voor het wijzigen van de kleur in acht kleurtoonrichtingen zijn de kleurpijlen. De pijlen van de kleurvariaties (rood, groen, blauw, cyaan, magenta, geel, oranje, paars, zwart, wit) tonen de richting van de verschuiving van de kleurtoon en lichtheid vanaf het middenvlak aan. Als u op een pijl klikt, wordt de geselecteerde kleur in de richting van de pijl aangepast.

   Opmerking: Als u per ongeluk meer dan eens op een kleurpijl klikt, worden nog meer steunkleurvariaties gemaakt op basis van de nieuwe kleur. Klik op het pictogram Terugstellen () om terug te keren naar de originele steunkleur en de variaties ervan.
3. U kunt de mate van variatie per klik en in de afgedrukte variatievlakken regelen door de schuifknop te verplaatsen naar Fijn (voor kleinere variaties) of Grof (voor grotere variaties). De standaardinstelling is in het midden.
4. U kunt op een van de volgende manieren een testpagina afdrukken:
   • Als één steunkleur is geselecteerd, klikt u op Afdrukken op het tabblad Variaties.
   • Als u variaties voor meerdere steunkleuren wilt afdrukken, houdt u Ctrl of Cmd ingedrukt om meerdere steunkleuren te selecteren, klikt u op Afdrukken in de menubalk en selecteert u vervolgens Variaties.
   • Als u variaties voor een steunkleurgroep wilt afdrukken, klikt u op het pictogram Meer (drie verticale stippen) naast de groep en selecteert u Afdrukken > Variaties.

   Het is zeer moeilijk om steunkleuren nauwkeurig te vergelijken op een monitor. Druk altijd een testpagina af om de juiste kleuraanpassing te verkrijgen.

5. Selecteer de media- of substraatbron.
6. Selecteer het aantal variaties, ofwel 25 of 49.
7. Selecteer Variatievlakken meten als u de variatiestalen wilt meten met uw meetapparaat. Op deze manier kunt u het visuele bewerkingsproces aanvullen met kwantitatieve analyse of gewoon de metingen gebruiken om het variatievlak te kiezen, wat resulteert in de kleinste ∆E.
8. Als u meer dan één steunkleur hebt geselecteerd, past u de schuifknop voor Fijn of Grof aan om de mate van variatie in de aangrenzende vlakken te regelen. Zie stap 3 voor meer informatie.
9. Klik op OK.
10. Als u Variatievlakken meten hebt geselecteerd, volgt u de instructies op het scherm om uw meetapparaat zo nodig te kalibreren en de vlakken te meten.
11. Identificeer het steunkleurvlak met de beste kleurreproductie en voer een van de volgende handelingen uit:
    • Typ de kleurwaarden van het overeenkomstige vlak in het tabblad Kleurdefinitie.
    • Voer de vlak-ID van het steunkleurvlak van de variatiepagina in het vak Afgedrukte variatie-ID in het tabblad Variaties in om automatisch de apparaatwaarden voor dat vlak te vullen.
      Opmerking: Dit werkt zolang de variatiepagina maar in dezelfde sessie van Spot Pro is afgedrukt. Als u Spot Pro afsluit, worden de variatiewaarden voor de steunkleuren verwijderd.