Fiery XF 7.1

Navigatie verbergen of weergevenVorige onderwerpVolgende onderwerpDelenAfdrukkenPDF

Virtuele printers configureren

Met een virtuele printer kunt u via de afdrukopdracht van het grafische programma afdrukken naar Command WorkStation verzenden.

Voordat u begint:
  • Zorg dat u al een overdrachtmap hebt geconfigureerd.

  • Zorg dat Command WorkStation is gestart. Anders wordt de printer niet vermeld in het afdrukdialoogvenster van het grafische programma.

Instellingen die u aanbrengt in het afdrukdialoogvenster, zoals het aantal afgedrukte exemplaren, overschrijven de overeenkomstige instelling in Command WorkStation.

  1. In Server Manager: Klik op de zijbalk op Printers en selecteer de printer. Selecteer in de structuurweergave van de printer de workflow waarvoor u eerder een overdrachtmap hebt geconfigureerd. Vouw op het tabblad File (Bestand) het deelvenster Job Detection (Taakdetectie) uit.
  2. Selecteer Create virtual printer (Virtuele printer maken).
  3. Voer een printernaam in.

    Dit is de naam die wordt weergegeven in het afdrukdialoogvenster van het grafische programma. U kunt de standaardprinternaam gebruiken of een aangepaste printernaam typen. Als u een aangepaste printernaam typt, wordt aanbevolen om geen naam met speciale tekens te gebruiken.

U moet nu het volgende doen:
  • Zorg dat de virtuele printer in het besturingssysteem is geconfigureerd voor het delen van printers. Anders kan de virtuele printer niet in het netwerk worden gedetecteerd.

  • Als de Fiery XF-servers en het grafische programma op verschillende computers zijn geïnstalleerd, voeg de virtuele printer dan als een nieuwe printer toe.

Raadpleeg de online-Help van het besturingssysteem of vraag uw systeembeheerder om meer informatie.
Gebruiksrechtovereenkomst