Help van Fiery Color Profiler Suite

Navigatie verbergen of weergevenVorige onderwerpVolgende onderwerpDelenAfdrukkenPDF

Witpunt meten en instellen

U kunt Monitor Profiler gebruiken om het witpunt (RGB) te meten en de instellingen te kiezen die tot het gewenste witpunt leiden.

Het witpunt definieert het exacte wit dat de monitor weergeeft.

  • Warm wit (5000K): ook bekend als D50. Dit is een geelachtig wit, dat wordt aanbevolen voor beeldreproductie op CRT-monitoren. 5000 K is ook het aanbevolen licht voor het bekijken van afdrukvoorbeelden op het scherm.

  • Neutraal wit (6500K): ook bekend als D65. Dit is een daglichtwit, dat wordt aanbevolen voor beeldreproductie op CRT- of LCD-monitoren als u een wit wenst dat koeler is dan Warm wit.

  • Koel wit (7500K): dit is een blauwachtig wit voor specifieke situaties waarin dit vereist is.

Wanneer u het witpunt kalibreert, moet u alleen het witpunt instellen en geen andere monitorinstellingen. De witpuntregelaars kunnen een fysieke knop op de monitor zijn of kunnen worden weergegeven in een schermmenu op de monitor. Nadat u het witpunt hebt gekalibreerd, moet u mogelijk de helderheid aanpassen.

  1. Plaats de spectrofotometer juist voor de meting.
  2. Als u een schermmenu gebruikt, moet u dit uit de buurt van de spectrofotometer plaatsen (bijvoorbeeld in een hoek van het scherm).
  3. Zoek de witpuntregelaars op de monitor.

    Witpuntregelaars kunnen worden aangeduid als witpunt, RGB of kleurinstellingen. Er kan één enkele witpuntregelaar zijn of er kunnen drie regelaars zijn voor rood, groen en blauw.

  4. Klik op Volgende.
  5. Als de monitor één enkele witpuntregelaar heeft:
    1. Pas de regelaar aan totdat de gemeten witpuntwaarde zo goed mogelijk overeenkomt met de doelwaarde. Wat enkele seconden na elke afstelling zodat de spectrofotometer de resultaten kan meten en weergeven.
    2. Ga door naar stap 9.
  6. Als de monitor drie regelaars heeft voor rood, groen en blauw:
    1. Zoek de regelaar met de middelste waarde.
    2. Stel de andere twee regelaars ook op die waarde in.
    3. Als deze instellingen leiden tot een zichtbare kleurzweem, verwijdert u de kleurzweem door de dominante kleur te verlagen (verlaag bijvoorbeeld rood als de kleurzweem roodachtig is).
    4. Als de kleurzweem aanhoudt, stelt u rood, groen en blauw in op 20.
  7. Kies een van de volgende mogelijkheden:
    • Als de gemeten witpuntwaarde hoger is dan de doelwaarde, kunt u ofwel rood verhogen, ofwel groen en blauw tegelijk verlagen, waarbij u dezelfde waarde aanhoudt voor groen en blauw, totdat de gemeten witpuntwaarde zo goed mogelijk overeenkomt met de doelwaarde.

    • Als de gemeten witpuntwaarde lager is dan de doelwaarde, kunt u ofwel rood verlagen, ofwel groen en blauw tegelijk verhogen, waarbij u dezelfde waarde aanhoudt voor groen en blauw, totdat de gemeten witpuntwaarde zo goed mogelijk overeenkomt met de doelwaarde.

  8. Pas groen en blauw aan zodat de waarde zo goed mogelijk overeenkomt met het doelwitpunt.

    Het is mogelijk dat u de doelwaarde niet precies kunt repliceren.

  9. Als de gemeten luminantie niet langer overeenkomt met de doelwaarde, past u de helderheidsregelaar aan totdat dit wel het geval is. (Door het wijzigen van het witpunt kan de luminantie worden gewijzigd.)
  10. Als de gemeten luminantie nog steeds te laag is bij de maximale helderheidsinstelling en de monitor regelaars voor rood, groen en blauw bevat, verhoogt u geleidelijk alle drie de regelaars terwijl u dezelfde verhouding aanhoudt, totdat de gemeten luminantie overeenkomt met de doelwaarde.
  11. Klik op Volgende.
Gebruiksrechtovereenkomst