Een gebruiker maakt een workflow door modules toe te voegen. De modules Input Sources (Invoerbronnen), Convert (Converteren) en Output (Uitvoer) worden automatisch toegevoegd aan de workflow.

1. Klik op het plusteken naast de koptekst Workflows op het tabblad Workflows.
2. Typ een naam voor uw workflow.
3. Klik op Maken.
4. Klik op de knop Bewerken voor Input Sources en selecteer een locatie in de lijst.

   U kunt maximaal vier invoerbronnen toevoegen.

   De locaties waar uw workflow wordt opgeslagen, worden weergegeven.

5. Selecteer in het deelvenster Convert indien nodig Regel. Klik op Toevoegen, maak uw keuze en klik op Opslaan.

   U kunt acties opgeven voor triggers, zoals het mislukken of slagen van een taak. Mogelijke acties zijn het verzenden van een e-mailmelding of het archiveren van de taak.

6. Klik op het plusteken onder de module Convert om de module Fiery Preflight, Preflight, Image Enhance, Impose, Correct of Approve toe te voegen.

   Raadpleeg Instellingen voor Preflight, Instellingen voor Correct, Instellingen voor Impose en Instellingen voor Goedkeuren voor informatie.

7. Geef voor elke module de instellingen op en klik op Opslaan.
8. Selecteer in het deelvenster Uitvoer een Fiery Server, een Dropbox-account of een SMB-, of (s)FTP-locatie.

   Als u een Fiery Server hebt geselecteerd, selecteert u een voorkeuze en klikt u op Opslaan.

   U kunt op dezelfde manier regels toevoegen aan de module Output als aan de module Convert.

9. Als u een workflow wilt bewerken, selecteert u deze op het tabblad Workflows en klikt u op het pictogram Workflow bewerken. Vervolgens kunt u een module selecteren en op het pictogram Bewerken of Verwijderen klikken.
10. Als u de volgorde van de modules in de workflow wilt wijzigen, selecteert u een module in het rechterdeelvenster van het bewerkingsvenster en sleept u deze naar de gewenste nieuwe locatie.