U kunt meerdere exemplaren (klonen) van onderliggende taken maken.
U kunt afzonderlijke taakinstellingen toepassen op elke kloon. Als u echter de originele taak uit de nesting verwijdert, worden de klonen ook verwijderd.
-
Klik met de rechtermuisknop op de taak en klik op Klonen.
Met deze actie wordt elke onderliggende taak gekloond.
-
Om een individuele onderliggende taak te klonen, selecteert u de taak in de preview, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Klonen of klikt u op het pictogram Kloon toevoegen in de werkbalk Informatie onderliggende taken.
U kunt een aantal kloonkopieën selecteren of het aantal invoeren.
-
Als u een kloon wilt verwijderen, selecteert u deze in de preview of in het venster Informatie onderliggende taken en klikt u met de rechtermuisknop op Kloon verwijderen of klikt u op het pictogram Kloon verwijderen op de werkbalk.
-
U kunt kiezen uit de volgende instellingen op de werkbalk Informatie onderliggende taken:
- Schakelen geplaatst: hier verwijdert u een geselecteerde kloon.
- Vergrendeling in-/uitschakelen: hiermee vergrendelt u de geselecteerde kloon zodat deze niet kan worden verplaatst. U kunt ook het pictogram met het slot selecteren op de transformatiewerkbalk.
- Taak verwijderen: hiermee verwijdert u de geselecteerde onderliggende taken en zijn klonen.