Fiery Command WorkStation

Fiery Command WorkStation

Navigatie verbergen of weergevenVorige onderwerpVolgende onderwerpDelenAfdrukkenPDF

Witpuntwaarden voor papiersimulatie bewerken

Met de functie voor het bewerken van witpunten voor papiersimulatie kunt u een bestaand CMYK-bronprofiel aanpassen en het witpunt ervan aanpassen. U moet het aangepaste profiel ook koppelen aan een specifiek uitvoerprofiel. Wanneer u een taak afdrukt, moet u het aangepaste CMYK-bronprofiel en het eraan gekoppelde uitvoerprofiel selecteren om het effect van de bewerking van witpunten voor papiersimulatie te bekijken.

Als u het bestaande CMYK-bronprofiel wilt behouden, moet u er een kopie van maken voordat u het witpunt bewerkt. U kunt een profiel kopiëren door het te exporteren en vervolgens onder een andere naam te importeren.

Opmerking: U kunt het witpunt van een CMYK-bronprofiel bewerken, maar niet dat van een uitvoerprofiel.

Als u beschikt over een spectrofotometer (zoals de ES-2000), kunt u kleurmeetwaarden rechtstreeks importeren. Met deze functie kunt u kleuren afstemmen op basis van de werkelijke kleur van het papier. Als u een spectrofotometer wilt gebruiken, moet u de spectrofotometer installeren en configureren voordat u het witpunt gaat bewerken.

Opmerking: Als u een X-Rite i1Pro 2 wilt gebruiken, moet u een instrument gebruiken dat verkrijgbaar is bij Fiery.
  1. Klik in Apparaatcentrum op Hulpbronnen > Profielen.
  2. Selecteer het CMYK-bronprofiel dat u wilt aanpassen en klik op Papiersimulatie.
  3. Selecteer het uitvoerprofiel dat aan het CMYK-bronprofiel moet worden gekoppeld en klik op OK.
    Opmerking: Wanneer u een taak afdrukt met het aangepaste profiel, moet u hetzelfde uitvoerprofiel selecteren.
  4. Zorg dat het correcte monitorprofiel voor uw monitor wordt weergegeven onder Monitorprofiel.

    Als u de kleuren juist op uw monitor wilt weergeven, moet u de monitor instellen volgens de aanbevelingen van de fabrikant, en het juiste profiel voor uw monitor opgeven.

  5. Als u een nieuw witpunt wilt meten met een spectrofotometer, klikt u op het pictogram van de spectrofotometer.
  6. Plaats de spectrofotometer in de kalibratiesteun en klik op Kalibreren. Door kalibratie wordt de nauwkeurigheid van metingen verbeterd.
  7. Plaats de spectrofotometer boven de doelkleur. Zorg dat de meetopening zich recht boven de kleur bevindt.
  8. Druk op de knop op de spectrofotometer om de meting uit te voeren. De gemeten CMYK-waarden worden geïmporteerd in de CMYK-velden en de overeenkomstige Lab-waarden worden weergegeven.
  9. U kunt ook, als alternatief of aanvullend, de waarden voor kleurtoon, helderheid en verzadiging bijwerken.
    • Kleurtoon: 0,0 tot 359,9

    • Helderheid: 0,0 tot 100,0 (inbegrepen)

    • Verzadiging: 0,0 tot 100,0 (inbegrepen)

      Werk de waarden bij door de schuifknoppen te verslepen of door waarden in de tekstvelden te typen. De schuifknoppen tonen geen absolute waarden. De positie van de schuifknop en de bijbehorende waarden hangen af van de ingestelde papierwitdefinitie op het moment van het openen van het dialoogvenster. Bekijk de veranderingen in het voorbeeldvenster in de linkerbovenhoek van het dialoogvenster en in de rechts getoonde Lab-waarden.

  10. Klik op Afdrukken om een testpagina af te drukken.
  11. Als de testpagina er goed uitziet, klikt u op Opslaan en sluit u het dialoogvenster Witpunt voor papiersimulatie.