Kleurconsistentie verifiëren in Command WorkStation

U kunt de kleurconsistentie van uw taken controleren door een controlebalk af te drukken en deze te meten ten opzichte van een geselecteerde referentie.

Voordat u begint:

Zorg dat u een controlebalk hebt geselecteerd die compatibel is met uw meetinstrument.
Zorg dat u de waarden voor de dE-tolerantiewaarden hebt gedefinieerd.
Sluit uw meetinstrument aan op de computer.

Druk een taak af.
Selecteer de taak in Taakcentrum. Klik op de werkbalk op Verifier.
Vouw het taakbestand op het tabblad Takenlijst/Voorbeeld uit en dubbelklik op de taak.
Verifier vult de linkertabel in met de L*a*b*-kleurwaarden van de referentie.
Volg de instructies op het scherm om de afgedrukte controlebalk te meten.
Verifier toont de volgende informatie op:
- De rechtertabel toont de L*a*b*-meetresultaten.
- De dE-tabel toont de dE-waarde die is bereikt voor elke kleur.
- Het tabblad Resultaten toont een analyse van de meetresultaten en toont of verificatie van de taak al dan niet is gelukt.
Kies een van de volgende mogelijkheden:
- Klik op Verzenden.
- Klik op File > Opslaan in JDF en verzenden.
  
  Het opslaan van de meetgegevens naar een JDF-bestand biedt een record van de kleurnauwkeurigheid. U kunt meerdere sets met meetgegevens opslaan in één JDF-bestand.

De meetgegevens worden teruggestuurd naar Command WorkStation en weergegeven op het deelvenster Verify Control Bar 1 (Controlebalk 1 verifiëren). De taak ontvangt de status Geverifieerd of Verificatie mislukt.

Als de kleurnauwkeurigheid niet kan worden geverifieerd, kunt u het resultaat mogelijk optimaliseren.

U kunt een externe container maken van de geverifieerde resultaten. Een externe container bevat alle benodigde informatie die nodig is om een proefafdruk met correcte en nauwkeurige kleuren te maken op meerdere locaties.