Afdrukkenmerken simuleren

U kunt kenmerkende afdrukeigenschappen simuleren die zijn gekoppeld aan diep-, flexo- en offsetdruk.

U kunt het volgende doen:

Het effect simuleren dat optreedt in diepdruk wanneer inkt niet gelijkmatig wordt overgedragen van de cilinder.
De kleinste punt definiëren die moet worden afgedrukt. De kleinste punt die op een flexografische plaat kan worden geëtst, is bij flexodruk mogelijk 2%, maar kan op de pers tot 12% toenemen vanwege de aard van het materiaal en het drukproces.
Offsetdruk simuleren om een afbeelding te reproduceren die meer lijkt op de uitvoer op een drukpers. Dit creëert een minder geleidelijk effect dan een inkjetafdruk.

Kies een van de volgende mogelijkheden:
- In Server Manager: Klik op de zijbalk op Printers en selecteer een printer. Selecteer een workflow in de structuurweergave van de printer. Vouw op het tabblad Printer het deelvenster Print Settings (Afdrukinstellingen) uit.
- In Job Editor: Vouw op het tabblad Printer het deelvenster Print Settings (Afdrukinstellingen) uit.
Klik op Geavanceerde instellingen.
Voer een van de volgende handelingen uit onder Kenmerken definitieve uitvoering simuleren:
- Diepdruk: Definieer de dekking van ontbrekende punten als percentage.
- Flexodruk: Definieer waar de eerste afdrukbare punt begint. Deze instelling kan worden toegepast op continue toongegevens, maar niet op halftoongegevens. Command WorkStation negeert punten die kleiner zijn dan het eerste afdrukbare punt.
- Offsetdruk: Definieer het percentage tot waar Command WorkStation korreligheid toevoegt aan fijne contouren en lettertypen.