Taken met snijcontouren volgens industriestandaarden met bekende steunkleuren worden automatisch verwerkt. Als uw taken namen van snijcontouren die niet standaard zijn of onbekende steunkleuren bevatten, moet u deze selecteren in Command WorkStation.

1. In Job Editor: Vouw op het tabblad Finishing (Afwerking) het deelvenster Marks (Markeringen) uit. Schakel op de balk met koptekst in het deelvenster het selectievakje in om de instellingen te activeren.
2. Selecteer Cut marks (Snijmarkeringen).
3. Klik op Contour Cutting (Contoursnijden) en selecteer Extract contour path from EPS/PDF (Contourpad ophalen uit EPS/PDF).

   In het dialoogvenster Contour Cutting (Contoursnijden) worden de snijcontouren van de taak weergegeven. Command WorkStation kan alleen snijcontouren met een schaarpictogram ernaast ophalen.

   Een steunkleur met een schaarpictogram maar geen kleurpatch ernaast wil zeggen dat Command WorkStation de snijcontour wel kan detecteren, maar dat de steunkleur onbekend is. Vouw op het tabblad Color (Kleur) het deelvenster Spot Colors (Steunkleuren) uit en definieer de steunkleur. Schakel vervolgens in het dialoogvenster Contour Cutting (Contoursnijden) het selectievakje naast de kleurpatch in.

   Een steunkleur zonder schaarpictogram wil zeggen dat Command WorkStation de steunkleur kan detecteren, maar dat deze niet is gedefinieerd als een snijcontour. Schakel het selectievakje naast de kleurpatch in.