Hogere uitvoersnelheid
U kunt de verwerking en uitvoer van taken versnellen door bepaalde programmafuncties te wijzigen of uit te schakelen die niet essentieel zijn voor uw workflow.
U kunt het volgende proberen:
Schakel RIP and print on the fly (Gaandeweg RIPpen en afdrukken) in, zodat taakverwerking en afdrukken tegelijkertijd plaatsvinden.
Verlaag de RIP-resolutie.
Activeer afdrukken in twee richtingen.
Verhoog het aantal Adobe-afdruksystemen om meerdere PostScript/PDF-taken tegelijkertijd te verwerken.
Stel taakverdeling in om taken over de beschikbare bronnen te verdelen.
Verplaats taken naar boven in de afdrukwachtrij.
Zorg dat de computer niet meerdere taken tegelijkertijd uitvoert.
Converteer complexe PostScript-taken naar de PDF/X-1a-indeling.
Selecteer een kalibratieset met een lagere afdrukresolutie, die minder gegevens verwerkt.
Converteer taken in het grafische programma naar een lagere invoerresolutie voordat deze in Command WorkStation worden geladen.
Selecteer in een productieworkflow een sjabloon die speciaal is ontworpen om taken snel uit te voeren.
Schakel in-RIP-scheidingen uit die gescheiden bestanden als samengestelde taak afdrukken met de CMYK-inkt van de printer. U kunt in plaats hiervan zo nodig Simulate overprinting in composite jobs (Overdrukken in samengestelde taken simuleren) selecteren, wat sneller kan worden verwerkt.
Als u in-RIP-scheidingen toepast, moet u de zoekprioriteit niet instellen op het zoeken van steunkleuren in de bronbestanden. Scannen op steunkleurdefinities zorgt ervoor dat de algehele verwerkingstijd toeneemt.
Roteer geen taken en selecteer een minimaal mediaverbruik.
Vermijd het aanbrengen van kleuraanpassingen tenzij ze absoluut noodzakelijk zijn.
Vermijd het simuleren van laatste draaikarakteristieken:
Installeer de profielmappen en systeemmappen op een afzonderlijke vaste schijf.
