Voorkeuzen voor afdruktaken wijzigen

U kunt een andere voorkeuze kiezen om op alle taken toe te passen. U kunt ook een voorkeuze bewerken of hernoemen, een lokale voorkeuze verwijderen of de standaardvoorkeuze herstellen.

U werkt met voorkeuzen in het venster Taakeigenschappen. Om dit weer te geven dubbelklikt u op een taak in de wachtrij Geblokkeerd of Afgedrukt, of selecteert u de taak en klikt u op het werkbalkpictogram Eigenschappen in Taakcentrum.

Andere voorkeuzen kiezen

U kunt de huidige reeks afdrukopties wijzigen in een andere voorkeuze voor een taak.

Selecteer een taak in de wachtrij Geblokkeerd of Afgedrukt en kies een van de volgende mogelijkheden:

Klik met de rechtermuisknop en selecteer Workflow toepassen. Kies vervolgens een voorkeuze.
Klik met de rechtermuisknop en selecteer Eigenschappen. Selecteer een andere voorkeuze onder Voorkeuzen in het venster Taakeigenschappen.
Klik op Acties > Workflow toepassen en kies vervolgens een voorkeuze.

De voorkeuze wordt gebruikt totdat u een andere selecteert of verdere wijzigingen aanbrengt in Taakeigenschappen.

Voorkeuzen bewerken

Een voorkeuze bevat de meeste afdrukopties die u instelt in het venster Taakeigenschappen. U kunt een voorkeuze overschrijven in het venster Taakeigenschappen nadat u een voorkeuze hebt gekozen.

U kunt een voorkeuze op een van de volgende manieren bewerken:

Pas een voorkeuze op een taak toe, bewerk de instellingen naar wens en klik op Opslaan als voorkeuze. Typ dezelfde voorkeuzenaam en selecteer lokale voorkeuze of servervoorkeuze.
Selecteer in Server > Apparaatcentrum > Werkstromen > Taakvoorkeuzen de voorkeuze in de lijst en klik op Bewerken. Breng de gewenste wijzigingen aan in het venster Taakeigenschappen en sluit het venster om de wijzigingen op te slaan.

Lokale voorkeuzen verwijderen

U kunt een lokale voorkeuze verwijderen met de functie Lokale voorkeuzen beheren in het venster Taakeigenschappen.

Selecteer Lokale voorkeuzen beheren onder Voorkeuzen in het venster Taakeigenschappen.
Selecteer een voorinstelling en klik op Verwijderen.

Voorkeuzen hernoemen

U kunt de naam van een lokale voorkeuze wijzigen met de functie Lokale voorkeuzen beheren in het venster Taakeigenschappen.

Selecteer Lokale voorkeuzen beheren onder Voorkeuzen in het venster Taakeigenschappen.
Selecteer een voorkeuze en klik op Hernoemen.
Voer een beschrijvende naam in voor de voorkeuze en klik op Opslaan.

Standaardvoorkeuze herstellen

U kunt de standaardvoorkeuze toepassen op een taak om de afdrukopties terug te zetten naar de standaardinstellingen van de Fiery-server. U kunt de huidige standaardinstellingen toepassen zoals gedefinieerd door de Beheerder met Standaardinstellingen instellen of Fabrieksinstelling (eerder Standaardwaarde van printer genoemd).

Pas de standaardinstellingen toe op een van de volgende manieren:

Selecteer onder Voorkeuzen de optie Standaard om de huidige standaard serverinstellingen toe te passen in het venster Taakeigenschappen.
Selecteer onder Voorkeuzen de optie Fabrieksinstelling om de fabrieksinstellingen toe te passen in het venster Taakeigenschappen

Raadpleeg Standaardwaarden instellen voor alle taakeigenschappen voor informatie over standaardinstellingen voor taakeigenschappen.