Fiery Command WorkStation

Navigatie verbergen of weergevenVorige onderwerpVolgende onderwerpDelenAfdrukkenPDF

Servervoorinstellingen bewerken, verwijderen of de publicatie ervan ongedaan maken

U kunt een servervoorinstelling bewerken, verwijderen of de publicatie ervan ongedaan maken in Apparaatcentrum > Werkstromen > Taakvoorkeuzen.

U moet als beheerder zijn aangemeld bij de Fiery Server of Fiery Central Server om deze handelingen uit te voeren.

Als u een servervoorinstelling bewerkt of verwijdert die momenteel in gebruik is, zijn de wijzigingen alleen van invloed op toekomstige taken. De wijzigingen in de voorinstelling worden direct toegepast op overdrachtmappen of virtuele printers die de opgegeven servervoorinstelling gebruiken.

U kunt een bestaande servervoorinstelling op dezelfde manier overschrijven als bestanden op een computer. Een servervoorinstelling kan worden overschreven vanuit Taakeigenschappen.

Taken die zich al in de lijst Geblokkeerd of Afgedrukt van de Fiery Server bevinden, worden niet automatisch bijgewerkt met wijzigingen in de voorinstelling. Als u een taak in een wachtrij van de Fiery Server wilt bijwerken met een recent gewijzigde voorinstelling, moet u de voorinstelling opnieuw toepassen op de taak via Taakeigenschappen.

Servervoorinstellingen bewerken

Beheerders kunnen servervoorinstellingen bewerken.

U kunt servervoorinstellingen bewerken in CWS > Apparaatcentrum > Werkstromen of in Taakeigenschappen.
  1. Als u een voorinstelling wilt bewerken in Apparaatcentrum, selecteert u de voorinstelling die u wilt bewerken en klikt u op Bewerken op de werkbalk in Apparaatcentrum > Werkstromen > Taakvoorkeuzen.
    1. Voer een beschrijving in voor de wijziging (optioneel).
    2. Klik op Definiëren om de afdrukinstellingen te wijzigen.
    3. Klik op OK.
  2. Als u een voorinstelling wilt bewerken in Taakeigenschappen, klikt u met de rechtermuisknop op een taak in de lijst Geblokkeerd of Afgedrukt en selecteert u Taakeigenschappen.
    1. Selecteer een servervoorinstelling in de lijst Voorkeuzen voor de taak.
    2. Voer de wijzigingen door in Taakeigenschappen die u wilt toepassen op de voorinstelling.
    3. Selecteer Voorkeuze opslaan in de lijst Voorkeuzen, selecteer Servervoorkeuze en typ de exacte naam voor de voorinstelling.
    4. Klik op Opslaan en klik vervolgens op OK om de bestaande voorinstelling te overschrijven.

Servervoorinstellingen verwijderen

Beheerders kunnen servervoorinstellingen verwijderen.

  1. Selecteer in de lijst een voorinstelling (al dan niet gepubliceerd) en klik in de werkbalk op Verwijderen.
  2. Klik op Ja.

    Voor overdrachtmappen en virtuele printers die aan de verwijderde voorinstelling zijn gekoppeld, wordt de koppeling verbroken. De instellingen van de verwijderde voorinstelling blijven echter wel behouden.

Publicatie van servervoorinstellingen ongedaan maken

Een niet-gepubliceerde voorinstelling is niet beschikbaar voor gebruik in de printerstuurprogramma’s of het venster Taakeigenschappen. Nadat u de publicatie van een servervoorinstelling ongedaan hebt gemaakt, kunt u deze opnieuw publiceren.

  1. Selecteer in de lijst een Servervoorkeuze met het gepubliceerde pictogram.
  2. Klik in de werkbalk op Publicatie ongedaan maken.

    De voorinstelling wordt weergegeven met het niet-gepubliceerde pictogram.

  3. Klik op Ja.

    Voor overdrachtmappen en virtuele printers die aan de ongepubliceerde voorinstelling zijn gekoppeld, wordt de koppeling verbroken. De instellingen van de ongepubliceerde voorinstelling blijven echter wel behouden.

Gebruiksrechtovereenkomst