Vooraf ingestelde afdrukinstellingen
Een voorinstelling is een verzameling afdrukinstellingen in het venster Taakeigenschappen die u op een later tijdstip kunt openen.
U kunt Servervoorkeuzen openen vanuit Taakeigenschappen en printerstuurprogramma’s, en u kunt deze toepassen op workflows zoals Hot Folders en virtuele printers.
Taakvoorinstellingen worden vermeld in de keuzelijst Voorkeuzen in het venster Taakeigenschappen. U kunt een van de taakvoorinstellingen in de lijst selecteren of een nieuwe voorinstelling maken op basis van de huidige geselecteerde opties in het venster Taakeigenschappen. Als een taak momenteel geen voorinstelling gebruikt, is het veld met de voorinstelling blanco: er wordt geen tekst weergegeven in het veld Voorkeuzen. Bij alle eigenschappen worden de oorspronkelijke standaardinstellingen weergegeven. Wanneer u een taakvoorinstelling selecteert, worden alle instellingen bijgewerkt volgens de opgeslagen voorinstelling. Als u een afdrukinstelling wijzigt, wordt de lijst Voorkeuzen weer blanco.
Er zijn twee soorten taakvoorinstellingen:
Lokale voorkeuzen – opgeslagen op de lokale computer van de gebruiker.
Lokale voorkeuzen zijn altijd beschikbaar in de lijst Voorkeuzen wanneer u de Fiery Server opent. Voorinstellingen blijven op uw lokale vaste schijf staan totdat u ze verwijdert.
Servervoorkeuzen: deze zijn opgeslagen op de Fiery Server of Fiery Central Server en worden gedeeld met andere gebruikers van de Fiery Server of Fiery Central Server.
Wanneer u een Servervoorkeuze toepast op een taak, worden de bijbehorende instellingen onderdeel van de taak en blijven dit totdat u een voorinstelling wijzigt.
Als de Servervoorkeuze vergrendelde afdrukinstellingen bevat, kunt u de afdrukinstellingen overschrijven in het venster Taakeigenschappen nadat u deze hebt geselecteerd voor de taak. Wanneer u de instelling overschrijft, wordt het vak Voorkeuzen blanco.
Voorinstellingen toepassen
U kunt taakvoorinstellingen toepassen via de volgende methoden:
- Importeer een taak in Command WorkStation via of het werkbalkpictogram Importeren in Taakcentrum. Vervolgens kunt u Workflow toepassen selecteren en aansluitend een keuze maken in de lijst met voorinstellingen in het venster Te importeren bestand(en).
- Selecteer een taak in het deelvenster Geblokkeerd/Afgedrukt/Gearchiveerd in Taakcentrum en klik op het werkbalkpictogram Eigenschappen. Selecteer een Lokale voorkeuze of Servervoorkeuze in de lijst Voorkeuzen.
- Klik met de rechtermuisknop op een taak in het deelvenster Geblokkeerd/Afgedrukt/Gearchiveerd in Taakcentrum, selecteer Workflow toepassen en selecteer vervolgens een voorinstelling in de lijst.