Omgeving en weergavestijl instellen voor profielmodellen
U kunt de achtergrond, verlichtingsintensiteit en weergavestijlen instellen voor profielmodellen. Voor de weergavestijlen kunt u de manier waarop Profile Inspector het model plot en de kleur, het weergavetype, de opaciteit en de puntgrootte instellen.
Achtergrond - hiermee stelt u de lichtheid van de achtergrond en de verzadiging van het model in.
Verlichting - hiermee stelt u de intensiteit van de verlichting in. Als Verlichting is uitgeschakeld, ziet het model er plat uit (geen schaduw).
Plotten als
Oppervlak - hiermee wordt het profiel weergegeven als een driedimensionale vorm met een doorlopend oppervlak.
Segment - hiermee wordt het profiel weergegeven als een reeks tweedimensionale vlakken die zich van de neutrale as uitbreiden door de primaire en secundaire kleurtonen.
Randen - hiermee wordt het profiel weergegeven als de contouren van delen van het profiel door de primaire en secundaire kleurtonen en de neutrale as.
Punten - hiermee worden alle invoerwaardepunten weergegeven.
Contour - hiermee worden de contouren van de oppervlaktepolygonen van het profiel weergegeven. Dit is vergelijkbaar met het model Oppervlak, alleen zijn hier de polygonen niet ingevuld.
Oppervlak + Punten - hiermee wordt het profiel weergegeven als een combinatie van de modellen Oppervlak en Punten.
Kleur - met Ware kleur worden de werkelijke kleuren op hun juiste locatie weergegeven. Met andere keuzen wordt het volledige model in één kleur weergegeven.
Weergavetype - de ICC-specificatie definieert verscheidene manieren voor het toewijzen van kleuren uit de ene kleurenruimte aan de andere, het zogenaamde weergavetype. Een profiel bevat gegevens voor meerdere weergavetypen:
Opaciteit - hiermee maakt u het profielmodel meer of minder transparant.
Puntgrootte - hiermee wijzigt u de weergavegrootte van de punten.