Fiery Command WorkStation

Configure 4

Navigatie verbergen of weergevenVorige onderwerpVolgende onderwerpDelenAfdrukkenPDF

JDF-instellingen

JDF-technologie (Job Definition Format) is een op XML gebaseerde open industriestandaard voor taaktickets. Het uitwisselen van gegevens tussen verschillende grafische toepassingen en systemen wordt hiermee eenvoudiger.

Fiery JDF maakt het mogelijk om JDF-taken in te dienen bij een Fiery server vanuit applicaties die het mogelijk maken om JDF-tickets aan te maken.

Met Configure kunt u JDF-instellingen opgeven en de Fiery JDF-versie, de JDF-apparaat-ID en de JMF URL weergeven.

Raadpleeg de Fiery Command WorkStation Help voor meer informatie over JDF en JMF.

  1. Kies Taakverzending > JDF-instellingen in Configure.
  2. Selecteer JDF inschakelen.
  3. Als een virtuele printer is geconfigureerd voor de Fiery server, kunt u deze selecteren via de optie Taakinstellingen gebruiken van virtuele printer.
    Opmerking: Geef deze optie alleen op als deze van toepassing is op uw specifieke workflow.
  4. Geef een standaardactie voor de afdrukwachtrij op bij Taakactie.
  5. Schakel JDF-taak vervangen door de bovenstaande instellingen in als u de instellingen wilt vervangen die in de JDF-ticket worden opgegeven.
  6. Het URL-gedeelte van de JMF (job messaging format) toont alleen-lezen-informatie over de Fiery server, die u kunt gebruiken om JDF-workflows in te stellen.
  7. Geef op hoe u wilt dat de JDF-taken worden afgesloten nadat deze zijn afgedrukt.
  8. Geef de vereiste onderdelen op voor het afsluiten van een JDF-taak. De onderdelen die u hier selecteert, moeten worden ingevuld voordat de taak automatisch of handmatig kan worden afgesloten.
  9. Geef de netwerkpaden op waar door de Fiery server wordt gezocht naar algemene hulpbronnen.

    De Fiery server doorzoekt deze netwerkpaden in de volgorde die u hebt opgegeven, totdat de benodigde objecten worden gevonden. Wanneer u een pad intypt, verifieert de Fiery server niet of dit op het netwerk aanwezig is.

    Opmerking: Breng de gebruikers op de hoogte van deze paden, zodat hun taken toegang krijgen tot de hulpbronnen.
  10. Sla de wijzigingen op.